Een avond met Irma Boom
focus, a conversation with Irma Boom
Verslag van 8 december 2016, geschreven voor Het Nieuwe Instituut
De setting is een tafel vol boeken. Achter de tafel twee grafisch ontwerpers: links Irma Boom en rechts Daniel van der Velden (Metahaven). Beiden leggen af en toe een of meerdere boeken in het midden van de tafel, waar een camera boven hangt die de boeken opneemt en op de wand achter de tafel projecteert.
Van der Velden verwelkomt Boom met een essayistische introductie, startend bij de fietstunnel naast het Centraal Station in Amsterdam waar zij een tegelwand voor ontwierp. Volgens hem vormen de handgemaakte tegels een patroon die geen afbeelding is maar een object. Die kwaliteit tekent ook haar belangrijkste werk: boeken maken. Het boek waar Van der Velden haar van kent, en waarmee Boom bekend is geworden is een meer dan vuistdik jubileumboek voor het bedrijf SHV (Steenkolen Handels Vereeniging) uit 1996. Hiermee maakte Boom corporate design weer cool, aldus Van de Velden. Hij legt er ook meteen het iets minder dikke boek S,M,L,XL naast, ontworpen door Bruce Mau voor en met Rem Koolhaas, dat enkele maanden voor het SHV-boek verscheen. Met Koolhaas zou Boom vervolgens een langlopende samenwerking aangaan – dat zijn dikke boek eerder verscheen dan het hare heeft haar flink dwarsgezeten laat ze weten: je wilt met het dikste boek ook de eerste zijn. Het volgende boek dat Van der Velden oppakt is ontworpen voor Project Japan, een samenwerking tussen Koolhaas en Hans Ulrich Obrist. Hij wijst op aspecten van het boek die normaal gesproken als ‘ontwerpfouten’ zouden worden bestempelt, maar door Boom bewust zijn ingezet. Hij eindigt zijn analyse met een zeer persoonlijke lofzang op Booms geconcentreerde, zorgvuldige en eigenzinnige manier van werken.
Boom hoort het allemaal lichtelijk gegeneerd aan en staat duidelijk te trappelen om het ‘gewoon’ over haar boeken te hebben. Het SHV-boek is een reactie op het internet, legt ze uit, het is een boek waar je doorheen kunt browsen. Zij en kunsthistoricus Johan Pijnappel kregen alle vrijheid en tijd, vijf jaar, om de publicatie te realiseren. Ze overwogen om het als CD-rom uit te brengen, maar Boom realiseert zich nu dat het dan nooit het effect zou hebben gehad dat het nu als boek heeft, het zou nooit zo beroemd zijn geworden. ‘It’s all about editing’, gaat ze verder, de enorme hoeveelheid inhoud kreeg een bepaalde sequentie, het doel is het vertellen van een verhaal.
Ze werkte voor de staatsdrukkerij toen ze Paul Fentener van Vlissingen (in die tijd president-commissaris van SHV) ontmoette, vertelt ze, als Van der Velden vraagt hoe ze aan de opdracht kwam. Maar het begon allemaal veel eerder benadrukt ze en begint te vertellen dat ze naar de kunstacademie ging om kunstenaar te worden, schilder om precies te zijn. Al snel realiseerde ze zich dat ze daar niet goed genoeg voor was en begon om zich heen te kijken naar de ontwerpafdelingen. Een docent infecteerde haar met zijn liefde voor boeken en regelde een stage bij de staatsdrukkerij. Vervolgens liep ze stage bij Gert Dumbar, waar ze ontdekte dat grafisch ontwerpen ook gewoon leuk kan zijn. Ze leerde er dat je een stem hebt als grafisch ontwerper, dat je niet alleen maar dienstbaar hoeft te zijn. Na haar eindexamen ging ze bij de staatsdrukkerij aan de slag. Ze werkte er vijf jaar en omdat ze als ‘naïef meisje’, zoals ze zichzelf noemt, moeite had zich een plek te veroveren, deed ze de ‘leftovers’, wat betekende dat niemand naar haar omkeek en zij in alle vrijheid kon werken.
Ze maakte er de postzegelboeken: overzichten van alle speciale postzegeluitgaves van de PTT. Ze laat er een zien en wijst op de dingen die eigenlijk niet konden en waarvan ze een deel ook niet meer zo zou doen: paginanummers aan de binnenkant van de pagina’s, teksten centraal uitgelijnd, een mix van verschillende lettertypen, plaatjes en teksten die over de pagina’s heen lopen, etc. ‘Ik was jong en naïef, ik kende geen angst!’ zegt ze, duidelijk trots op haar onbevangenheid in die tijd. De ontwerpers van de speciale postzegeledities vonden het ontwerp een ramp, ze ontving boze brieven. Maar in het buitenland werd het boek goed ontvangen, ze won er een prijs mee. Van der Velden reageert dat hij het elegant vindt en subtiel. Boom pakt er de boeken bij die ze samen met Koolhaas maakte voor de door hem samengestelde editie van de architectuurbiënnale van Venetië in 2014. Hier heeft ze noodgedwongen teruggegrepen op de directheid en naïviteit van de postzegelboeken, legt ze uit. In een paar weken moesten er vijftien boeken gemaakt worden, waarbij het chaotische materiaal gaandeweg werd aangevuld, een soort live-ontwerpen noemt ze het.
Het boek Présent voor autofabrikant Renault komt voorbij, geprint op heel dun aluminium om het de glanzende look en feel van een auto te geven. Ook hier kreeg ze weer alle vrijheid. Ze werkte er voornamelijk ’s nachts aan: ‘If you don’t stop me, I go, like a car actually.’ Ze werkt eigenlijk altijd, haar studio is haar favoriete plek in huis. Het Renault-boek brengt haar op haar favoriete lettertypes: Plantin en Neuzeit S. Ze zijn volgens haar altijd goed, of je ze nu klein of groot gebruikt. ‘Ze zijn een beetje zwaar, daar houd ik van, ik ben zelf ook stevig.’ Van der Velden noemt een paar andere lettertypen. Ook prima reageert ze, maar zij kan toe met deze twee. Ze passen bij haar: ‘het is net als met kleding, ik draag altijd een rok met een vest, in het zwart of donkerblauw.’
Ze klinkt opeens zeer geëngageerd als het paspoort voor Europa op tafel komt dat ze ontwierp voor The Image of Europe, het Europa-project van OMA uit 2001. Ze houdt een pleidooi voor Europa en vindt het tijd voor een nieuwe campagne voor Europa: EU is U! Vervolgens gaat het over het manifest dat ze schreef voor het boek. Volgens haar zijn boeken belangrijker dan ooit. In een boek kun je informatie rangschikken tot een samenhangend en gefixeerd geheel – dit in contrast met het dynamische, maar versnipperde internet. Een boek is voor haar een middel om een bepaald doel te bereiken, om iets onder de aandacht te brengen, een verhaal te vertellen. Het boek is een object dat tijd en concentratie vraagt.
Aan het einde van de avond is er tijd voor vragen uit het publiek. Wat de rol is van redactie in je werk, vraagt iemand. Die blijkt heel belangrijk. Boom is vaak bij het hele proces betrokken, dus ook bij het bepalen van de inhoud: tekst, fotografie, de ordening van informatie. Voor het Renault-boek kwam zij bijvoorbeeld op het idee om de Duitse Journalist Niklas Maak een essay te laten schrijven. Een boek maak je als team benadrukt ze, en dat ze geen strategie volgt en liefst veel tijd krijgt. ‘Als iemand me opjaagt, dan ga ik juist in de vertraging.’ Ze noemt zichzelf een slechte vormgever, maar een goede ontwerper die altijd werkt vanuit een idee. Het is duidelijk dat ze veel vrijheid krijgt van haar opdrachtgevers, een vrijheid die ze zich nu kan permitteren – ‘ik wijs vijftig procent van de opdrachten af’ – maar die ze ook heeft afgedwongen door stug haar eigen weg te gaan.
Dit verslag werd vertaald, klik hier voor de Engelse versie.