Het Grote WiMBY! Interview
Lotte Haagsma en Piet Vollaard, gepubliceerd op ArchiNed, 5 juli 2007
Dit weekend vindt de vierde editie van het Heerlijkheid Festival in Hoogvliet plaats. WiMBY! sluit hiermee een periode van zes jaar werken in en aan Hoogvliet af. Al die tijd was Crimson Architectural Historians verantwoordelijk voor het programma van WiMBY! ArchiNed sprak met Michelle Provoost en Wouter Vanstiphout over hun avonturen in de vergeten New Town Hoogvliet.
Wanneer is Crimson betrokken geraakt bij Hoogvliet?
Michelle Provoost: In 1999 heeft Herman Meijer, toen GroenLinks wethouder in Rotterdam, samen met een aantal mensen het idee geopperd om een Internationale Bouwtentoonstelling (IBT) in Hoogvliet te starten. Aanleiding was dat twee woningcorporaties, Vestia en Woonbron, samen met de deelgemeente een ambitieus en grootschalig plan voor de herstructurering van Hoogvliet op poten hadden gezet. Herman Meijer zag dat eenderde van de woningvoorraad zou worden afgebroken en de stad Rotterdam bemoeide zich er eigenlijk niet mee. Eind jaren negentig waren dS+V en de politiek erg gericht op het stadscentrum van Rotterdam, Hoogvliet viel buiten het zicht. Herman Meijer bedacht dat een IBT dat semi-private instituut van de herstructurering op een hoger plan kon tillen. Hij vroeg Peter Kuenzli om uit te zoeken of dat mogelijk was. Op initiatief van Joost Schrijnen (toen directeur dS+V) werd Crimson erbij gevraagd. Wij hadden een aantal jaar daarvoor uit eigen beweging een ontwikkelingsvisie voor Hoogvliet gemaakt.
Peter Kuenzli had een heel specifiek beeld van wat de IBT zou moeten opleveren. Analoog aan het Emscherpark en Berlijn moest het een grote organisatie zijn, die tien jaar zou bestaan, die ongeveer zestig miljoen zou verbruiken en waar een man of zestig zouden werken. Het was dus heel grootschalig, een soort UFO neergelaten in Hoogvliet, waar partijen met hun projecten zouden komen om een IBT-stempel te krijgen. Maar dat bleek al snel niet haalbaar. Het geld zou er nooit komen; ongeveer een tiende van het bedrag werd bij elkaar gehaald. En bovendien, dit is geen Emscherpark waar mensen en bedrijven uit wegvluchten. Iedereen wilde hier wat en was ook iets aan het doen. Er was bepaald geen vacuüm waar je in kon opereren. Dus we hebben al snel dat model van een groot hoofdkwartier verlaten voor een klein team dat samenwerkt met de bestaande partijen. Dat is met de nodige turbulentie gepaard gegaan en met een wisseling van leiderschap. Peter Kuenzli is naar Enschede vertrokken. Felix Rottenberg is ons team als mandaathouder (dwz. hij kreeg het mandaat van het bestuur voor de dagelijkse leiding) komen versterken en in 2001 is de IBT van start gegaan.
Maar niet meer als Internationale Bouwtentoonstelling?
MP: Jawel, dat is het officieel nog steeds. Onze stichting heet ook Stichting IBT/WiMBY!. WiMBY! (Welcome into My Backyard!) is het motto dat wij er aan hebben gegeven. We wilden eigenlijk heel graag van die naam Internationale Bouwtentoonstelling af vanwege alle associaties en connotaties die daar aanhangen. Dat grootschalige, dat poeha maken, dat reclameachtige, dat bussen vol internationale architecten hierheen halen, dat vonden wij niet passen bij de schaal en de opgave van Hoogvliet. Wij zagen het als onze taak om een voorbeeld te zijn voor vergelijkbare Hoogvlieten in Nederland en West-Europa. Als je daar een voorbeeldfunctie voor wilt zijn, dan gaat dat niet over puur architectonische thema’s, maar moet je diep in de sociale en economische werkelijkheid van zo’n plek duiken.
Zo’n herstructurering is toch in eerste instantie een technische en logistieke opgave?
MP: Als het over woningbouw gaat, inderdaad. De woningbouwcorporaties hadden een plan: we breken 5000 woningen af en daar komen er zo en zoveel voor in de plaats. Zij waren al lekker bezig en hadden geen zin om opnieuw te gaan nadenken over welke huizen ze gingen slopen. We hebben wel geprobeerd om die sloopopgave aan de orde te stellen en er delen van terug te draaien, maar daar hebben we geen mandaat voor gekregen. Toen zijn we ons met al die andere elementen die je nodig hebt om een stad aantrekkelijk en levensvatbaar te maken gaan bemoeien. Dus echt alles, behalve de woningvoorraad.
Hoogvliet is een tuinstad, opgebouwd volgens het model van de New Towns. Er zou volgens de plannen van toen een groot centrum komen, gericht op de regio, met een stadion, een schouwburg en allemaal hoge flats. Dat is er nooit gekomen. Hoogvliet is gepland als stad, maar het heeft heel dorps uitgepakt. Wij hebben die specifieke mix, van tuinstad, dorp, een stukje polder, van suburbaan jaren zeventig, van een hele hoop mislukkingen bij elkaar opgeteld, als uitgangspunt genomen.
Moet het nog een stad worden?
MP: Dat is inderdaad de vraag. Dat is ook precies de reden dat wij een conflict kregen over het bouwen in het Oedenvlietsepark. Het stadsconcept van Kuiper Compagnons (waar het Oedenvlietsepark deel van uitmaakt) ging uit van boulevards in het centrum van Hoogvliet, rooilijnbebouwing, hoge torens, de dichtheid opvoeren. Volgens ons is daar geen behoefte aan, het past niet bij Hoogvliet. Mensen gaan in Hoogvliet wonen om de ruimte, en het is er goedkoop, er is veel groen, je hebt de rivier en je hebt dat Ruigeplaatbos, wat echt heel erg mooi is. Daar moet je zuinig op zijn. Die discussie vormde de aanleiding voor het Logica-project (met Rients Dijkstra van Maxwan).
Wij konden in zo’n situatie waar iedereen al bezig is de boel te verkavelen, niet meer met een masterplan komen. Maar je kunt wel proberen om tegenstrijdigheden weg te halen en er wat logica in te brengen. Dat heeft goed gewerkt. Ze waren bezig om Hoogvliet te veranderen in iets dat het niet was; een soort netwerkstad, met een introductie van traditionele stedelijke elementen. Maar na een aantal van die discussiesessies over Logica kwam er uit dat de corporaties, de deelgemeente en ook OBR Hoogvliet eigenlijk wilden houden zoals het is.
Wouter Vanstiphout: Logica was toch wel – als je het negatief stelt – een massale aanval op de competenties van de betrokken partijen. Maar omdat deze over iedereen tegelijkertijd werd verspreid, werd het niet als een aanval beschouwd.
MP: Dat was ook logisch want het gaf een soort zekerheid. Je hoefde niet meer te kissebissen over de grote lijnen, niet steeds dezelfde discussies uit te vechten. Dat was voor iedereen een grote opluchting. Logica bestaat uit twee dingen: een aantal elementen zoals de groene buffer en de voegen, waarvan de rooilijnen inmiddels zijn vastgelegd in het bestemmingsplan. Daarnaast zijn een heleboel aspecten multi-interpretabel en daarvoor is de Logica-raad ingesteld. Daar zitten alle betrokken partijen in. Zij komen eens in de twee maanden bij elkaar en leggen hun plannen aan elkaar voor. Om te kijken of het nog steeds logisch is. Over twee weken hebben we een soort opfris-Logica, voor de nieuwkomers, want iedereen wisselt hier, wij zijn nu de oudgedienden.
WV: De oude notabelen van het Tramhuis.
Wat waren jullie ambities en verwachtingen bij aanvang?
WV: Eigenlijk kwam het drastisch terugbrengen van de kwantitatieve ambities ons erg goed uit. Het eerste model ging er van uit dat de volledige herstructurering zelf de substantie zou zijn van de IBT. Het slopen en het nieuw bouwen zou aan de wereld worden getoond als een positief voorbeeld van de Rotterdamse ambitie. Wij vonden de sloop en nieuwbouw niet zo uniek, dat gebeurde op dat moment overal. Bovendien waren wij er niet heel erg voor. Het was een voorbeeld van tabula rasa denken ten opzicht van een New Town.
De New Towns zijn een soort historische steden geworden – door alle ongeplande externe en interne factoren en halve mislukkingen. Bijna alles wat je hier ziet was nooit de bedoeling. Het was nooit de bedoeling dat het centrum hier zou ophouden en dat het dorpje daar zou blijven liggen. Maar dat het oude kerkje daar als een kleinood ligt was weer wel de bedoeling. Dat soort dingen vonden wij het allermooiste van Hoogvliet. Wij wilden naar Hoogvliet kijken zoals de Italiaanse architecten en stedenbouwers naar Bologna of Rome keken. Maar dan vanuit een soort twintigste-eeuwse fascinatie. Binnen Crimson was dus een heel ander verhaal over Hoogvliet aan het ontstaan. En toen de IBT werd uitgekleed naar tien procent van wat het had moeten zijn, gaf ons dat de gelegenheid om daar iets mee te doen.
MP: Dat nieuwe concept maakte ons wel kwetsbaarder. We wilden projecten uitvoeren en we gingen dat samen met de andere partijen doen, maar – en dat is achteraf gezien de fout die we in het begin hebben gemaakt – we hebben daarover nooit heel concrete afspraken gemaakt. Het was een soort gentleman’s agreement. We hebben een eindeloze rij projecten onder de aandacht van partijen gebracht, die ondanks enthousiaste reacties toch in de la verdwenen.
WV: Daarmee begon een tweede fase van WiMBY! en daar heeft Felix Rottenberg een enorme rol in gespeeld. We moesten technieken aanleren en gebruiken om dingen voor elkaar te krijgen. Dat was in het eerste wonderjaar van WiMBY! (2001-2002) waarin allerlei projecten het licht zagen waar we heel trots op zijn, zoals bijvoorbeeld de Proeffabriek. Die projecten waren gemaakt vanuit het idee: wij zijn de research en development afdeling en geven het over aan de Powers That Be en die ontvangen dat dan vol enthousiasme.
MP: Dan werd er iemand aangewezen als projectleider en die viel dan van de klimmuur en brak zijn been, en vervolgens hoorde je er nooit meer iets van. Op een gegeven moment realiseerden we ons dat het zo niet ging en dat we ons meer met de uitvoering moesten bemoeien. Dat ging ver, tot en met de plek van de riolering, de aanleg van de elektriciteitsleidingen en de vetscheidende filters. Heel belangrijk allemaal. Maar wij dachten: daar zijn andere mensen voor, dat hoeven architectuurhistorici niet te doen. (lacht)
WV: We hebben ook alles moeten uitvinden over de financiering van een bouwproject. Vooral de villa (van de Heerlijkheid) was daar een prachtig leerobject voor. Het is een voorbeeld van een tweede generatie WiMBY!-projecten, die trouwens al begon met de Logica. Toen snapten we dat we zo’n drie verdiepingen lager moesten gaan en dat we in de machinekamers en kelders van hoe het hier werkt moesten gaan sleutelen en luisteren en dingen aan elkaar plakken.MP: We hebben toen ook een aantal gebouwen zelf ontwikkeld. De SchoolParasites en de Hobbyhut (onderdeel van park de Heerlijkheid) zijn kleine gebouwtjes, maar die hebben we wel helemaal zelf gedaan. En een deel van de Heerlijkheid-villa ook, daar zitten wij voor tien procent in met geld.
Maar de buitenwereld zal zeggen: ‘zes jaar vergaderen en dan drie tuinhuisjes naast de school zetten…, had je dat niet efficiënter kunnen regelen?’.
MP: Ja natuurlijk, als het alleen om die gebouwtjes zou gaan. Maar we zijn niet alleen maar een soort bouwproject.
WV: Als het puur gaat over zichtbaarheid zijn er wel meer dingen dan de drie SchoolParasites en de Heerlijkheid. Er is namelijk ook nog Co-Housing, dat wordt gebouwd, de grond is bouwrijp gemaakt.
MP: Westpunt, Oudland…, er zijn heel veel dingen die we hebben ontwikkeld maar die natuurlijk nog niet gebouwd zijn. Een gemiddeld gebouw duurt toch wel vijf, zes jaar voor het staat.
WV: Stel dat de scholencampus straks inderdaad lukt en dat OMA daar zo’n ding heeft gerealiseerd, dan staat er iets. De allergrootste truc van de Campus was – en daar hebben wij, en vooral Felix, voor gevochten – om het openbaar en het Christelijk onderwijs samen te laten werken. Dat heeft hier echt oorlogsvoering gekost. Maar er is nu een ontwikkelaar en die is in onderhandeling met het architectenbureau en er is overeenstemming over een programma van eisen en over geldstromen, over een locatie, over toegevoegde functies, enz. Als we alleen de Campus hadden gedaan waren we al trots geweest, ook al staat hij er nog niet!
MP: Het is ook de manier waarop we het hele proces hebben opgeschreven in het boek. De voorbeeldfunctie waar we het eerder over hadden, noopt tot het heel goed uitleggen van alle dingen die mis kunnen gaan. Er zijn zoveel clubjes zoals wij, in de westelijke tuinsteden, overal, dat is dus een belangrijk onderdeel van onze opgave en daarom is het boek belangrijk. Daarin vertellen wij eerlijk over de fouten die wij hebben gemaakt en over de moeilijkheden die we zijn tegengekomen. WiMBY! is beslist niet alleen een bouwproject. Dus daar kunnen we ook niet alleen op afgerekend worden, dat is een te simplistische opvatting.
En dan is er nog het park Heerlijkheid Hoogvliet.
MP: We hebben het park altijd vooral opgevat als een manier om alle clubjes, initiatieven en ondernemers die in Hoogvliet actief zijn bij elkaar te brengen. Zodat ze samen kunnen groeien tot iets groters.WV: We geloven in bundeling en concentratie van programma. Tot nu toe zwierven de clubs van een omniet contract in een sloopgebouw hier, naar een kelderbox daar. We wilden die mensen een vaste basis geven zodat ze konden professionaliseren. Dat was de programmakant van de Heerlijkheid en dan was er nog het imagoaspect. Hoogvliet is volgens ons minder saai dan dat het er uit ziet. Alles is met bomen of seriële gevels aan het zicht ontrokken. De multi-etniciteit en de verschillende ondernemingen die hier leven zijn daardoor onzichtbaar. Als je die dingen samenbalt kun je daarmee een soort allegorie voor Hoogvliet maken.
We moesten het park echt in de koppen van de Hoogvlieters en de Rotterdammers krijgen. Dat hebben we gedaan door het toekomstige programma ieder jaar tijdelijk te construeren tijdens een Heerlijkheid Festival. Niet alleen om het zichtbaar te maken, maar ook om het uit te testen. Want je hebt in Hoogvliet natuurlijk een menging van blanke suburb bewoners, bejaarde Hoogvlieters en jonge Antillianen, met eigen netwerken die Hoogvliet overstijgen. Als je wilt dat zo’n festival echt community wordt, dan kun je dat niet op papier bedenken. De jaarlijkse Heerlijkheid Festivals waren iedere keer een test voor het programmeren van het park. Het gaf ook al die mensen, al die organisatoren die het nu definitief moeten gaan doen, een kans om te oefenen en een publiek te vinden.
Wat komt als grootste mislukking in het WiMBY! leerboek?
MP: Wat ik onze grootste fout vindt is dat we een organisatie hebben opgezet zonder mandaat, die voor de realisatie van projecten moest vertrouwen op de welwillendheid van de benodigde partijen. Dat is een organisatie weeffout. Maar we hadden het natuurlijk nooit anders kunnen doen, helaas.
Geen mandaat betekent ook geen verantwoordelijkheden. Dat gaf jullie een zekere vrijheid om te doen wat je wilde doen.
MP: Vrijheid is een handicap als je iets gedaan wilt krijgen.
WV: Die combinatie van allerlei verschillende dingen: een soort tentoonstellingsproject en een analysestudie, proberen opdrachtgever te zijn om alternatieve ideeën te leveren, en dan ook nog voor projectontwikkelaar spelen. Die hybride, dat heeft tot ontzettend veel moeilijkheden geleid. Maar dat is ook het enige dat zin heeft gehad. We hadden het op geen enkele andere manier willen doen.
MP: Ik had best een bouwbudget willen hebben.
WV: Ja precies, we hadden nog meer complexiteit erbij willen hebben in plaats van minder.