PolyLester
de nieuwe onderneming van Gabriel Lester
Lotte Haagsma, gepubliceerd in Metropolis M, no 6. dec 2014 / jan 2015
Aan veelzijdigheid geen gebrek. Gabriel Lester startte samen met Martine Vledder een apart bedrijf voor alle mogelijke ontwerpvragen.
‘Poly is Latijn voor more en many’, legt Gabriel Lester uit als ik hem over de telefoon spreek over zijn nieuwe samenwerkingsproject met Martine Vledder. ‘Veel’ en ‘meer’, dat is wat Lester altijd al deed. Muziek, tekst, geluid, film, licht, ruimtelijke installaties, performances…, het maakt allemaal deel uit van zijn werk. Lester begon zijn carrière in een band, daarna volgde de film en nog weer later de autonome kunst. Het kunstenaarschap bood hem de vrijheid alle mogelijke disciplines te verenigen. Regelmatig werkt hij samen met anderen om zijn projecten te realiseren. ‘Zeker vijftig procent van mijn werk bestaat uit teamwork. Ik werk met grafisch vormgevers, architecten, uitvoerders, technici – dat is altijd onderdeel geweest van mijn praktijk.’ Eigenlijk werkte Lester dus altijd al ‘poly’, alleen nu officieel in een aparte onderneming.
Zonder volledig te willen zijn, een paar recente presentaties op een rij. Tijdens de WeberWoche bij Stroom Den Haag was eind september de performance Four Doves te zien, waarvoor Lester een illusionist een duivenact in pantomime op liet voeren. Voor de Folkstone Triënnale 2014 bouwde hij op een verlaten spoorwegviaduct van bamboestokken een verblijfplaats en uitkijkpost over de haven. In opdracht van de Sydney Biënnale 2014 maakte hij een multimediaal werk, getiteld Where Spirits Dwell.
En toen dook afgelopen september bij Het Nieuwe Instituut plotseling de naam PolyLester op. Onder die naam ontwierp Lester samen met Martine Vledder een tentoonstellingsinstallatie voor Sicco Mansholt. Een goede Europeaan. In vier ‘bedrijven’ vertelt deze tentoonstelling het verhaal van de Groningse boerenzoon die Minister van Landbouw werd in zes achtereenvolgende naoorlogse kabinetten, om uiteindelijk tot eerste landbouwvoorzitter van de Europese Unie te worden benoemd. PolyLester vertaalt dit verhaal in een aantal ruimtelijke scènes die de tentoonstelling van een extra beeldende laag voorzien.
Aan de Rijksakademie bouwde Lester in 1999 zijn eerste ruimtelijke installatie. In de daaropvolgende jaren maakte hij er meerdere. Licht speelde daarin vaak een belangrijke rol, met als gevolg dat hij in 2001 benaderd werd om straatlantarens voor een plein in Maastricht te ontwerpen. Sindsdien ontvangt hij jaarlijks gemiddeld vijf verzoeken om een schetsontwerp te maken, vertelt hij. De opdrachten variëren van kunstwerken in de buitenruimte, het ontwerpen van een herdenkingsmunt voor het Ministerie van Financiën, tot de inrichting van de Delegates’ Lounge van het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York; samen met OMA, Hella Jongerius, Irma Boom en Louise Schouwenberg. Nu zet hij die praktijk samen met Vledder voort onder de naam PolyLester.
Die samenwerking heeft als voordeel dat hij niet meer alles zelf hoeft uit te denken. Vledder is opgeleid als stedenbouwkundige en werkte zes jaar voor MVRDV. In Shanghai zette ze voor dit architectenbureau de eerste vestiging buiten thuisstad Rotterdam op, gericht op Azië. Als ik haar via Skype spreek zit ze in Hong Kong, waar ze vanuit The Why Factory, denktank en onderzoeksinstituut van de TU Delft en MVRDV, een gaststudio geeft aan de Hong Kong University. ‘Als analytisch georiënteerde stedenbouwkundige ben ik gewend om een opgave op een methodische manier te benaderen. Terwijl Gabriel veel meer vanuit zijn intuïtie werkt. Daarin vullen we elkaar aan. Ik ben als architect probleemoplossend ingesteld, en word pas creatief als zich een probleem voordoet. Gabriel werpt als kunstenaar juist graag problemen op.’ Haar interesse concentreert zich op de ontwikkeling van de stad. Dat is ook waar haar werk en dat van Lester elkaar ontmoeten: ze delen de wens het publieke domein van de stad te activeren.
Met PolyLester heeft Gabriel Lester nadrukkelijk geen kunstenaarswerkplaats naar model Atelier Van Lieshout (AVL) voor ogen. Hij wil zijn autonome kunstenaarspraktijk er niet in onder te brengen. ‘Lijnen gaan dan te veel door elkaar lopen, dat wil ik uitdrukkelijk niet. Er moet juist een groter onderscheid ontstaan. Stiekem is het mijn droom dat er meer ruimte ontstaat voor de mystieke kant van het kunst maken. Dat ik me af en toe in een soort wolk boven de alledaagse kunstenaarspraktijk kan terugtrekken.’ PolyLester is daarmee ook een reactie op het wegvallen van professionele instellingen zoals SKOR, die voor kunstenaars een belangrijke ondersteunende en adviserende rol vervulden bij kunstopdrachten, benadrukt Lester. ‘Kunstenaars die in de meer toegepaste praktijk willen blijven werken zullen zich professioneler moeten organiseren.’