Barbara Visser

‘Waar nodig moeten we stevig inzetten’

Lotte Haagsma, gepubliceerd in Metropolis M, no 2. apr/mei 2015

Ruim een jaar is Barbara Visser lid van de (op)nieuw ingestelde Akademie van Kunsten, onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Zij is bovendien voorzitter van het bestuur dat verder bestaat uit Johan Simons (regisseur), Gijs Scholten van Aschat (acteur) en Francine Houben (architect). Een gesprek over de bestaansreden van de Akademie van Kunsten en haar rol als voorzitter van het bestuur.

Net als in landen als Duitsland, Frankrijk en Engeland nog steeds het geval is, maakte de Akademie van Kunsten oorspronkelijk deel uit van de Akademie van Wetenschappen. In 1808 richtte koning Lodewijk Napoleon in Amsterdam het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten op, later de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) genoemd. Thorbecke schafte de kunstenpoot af en recent ontstond het idee om dit deel van de Akademie nieuw leven in te blazen.

Barbara Visser was een van de kunstenaars die al in een vroeg stadium uitgenodigd werd door Hans Clevers, de huidige president van de KNAW, om te komen praten over de vorm die een dergelijk instituut zou kunnen aannemen. Later behoorde ze tot de eerste lichting kunstenaars die werd benaderd om lid te worden. ‘Dat wilde ik wel’, vertelt ze tijdens het interview dat plaatsvindt in het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam, het statige zeventiende-eeuwse pand waar de Akademie van Wetenschappen al sinds 1812 zetelt. ‘Ik vond het eervol. Hoewel het, zoals ik het begreep, niet zomaar een erebaantje was, maar een middel om als kunstenaar je stem te laten horen, bijvoorbeeld op het moment dat er bezuinigd wordt.’

Lotte Haagsma: Vormden de zware bezuinigingen op cultuur van de afgelopen jaren de directe aanleiding voor de oprichting van de Akademie van Kunsten?

Barbara Visser: Het idee leefde al langer, maar de urgentie werd groter toen bij de bezuinigingen van Rutte I bleek hoe slecht kunstenaars georganiseerd zijn. Niet uit onwil of egoïsme, maar gewoon omdat het niet in het DNA van de kunstenaar zit om zich te organiseren. Maar die bezuinigingen maakten heel veel los. Het viel mij op dat mensen het daarbij niet zozeer over geld hadden, maar vooral over het gebrek aan visie dat achter de bezuinigingen schuilging. Dat we in een land wonen waarin degene die over de kunst gaat kan zeggen dat hij er niet van houdt. Hoe kán het dan dat je staatsecretaris van cultuur wordt!? In een internationaal perspectief is dat echt bizar. Voor mij was de Akademie van Kunsten een prachtige kans om daar iets tegenover te stellen.’

Hoe krijgt de nieuwe Akademie van Kunsten vorm?

‘We zijn gestart met negentien leden, uit alle disciplines. Daar zijn recent zestien kunstenaars bij gekomen. Uiteindelijk zullen er vijftig leden zijn. We hebben drie jaar de tijd om uit te vinden of zo’n instituut levensvatbaar is en bestaansrecht heeft. We krijgen inhoudelijk carte blanche om een instituut neer te zetten dat de kunstenaars representeert. Ik zit als voorzitter van het bestuur opeens aan tafel met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en met de Raad van Cultuur. Je wordt om een mening gevraagd, dat is spannend, maar ook lastig als je vijftig kunstenaars moet vertegenwoordigen.’

Wat wil je bereiken met de Akademie?

‘Ik vind het heel mooi dat je met zo’n Akademie kwesties echt fundamenteel aan kunt pakken. Dat je niet steeds op symptomen hoeft te reageren. Als er in de krant een discussie ontstaat over de vraag of Marlene Dumas wel of niet kan schilderen, dan denk ik: dat vechten ze zelf maar uit. Ik zie ons liever als een club die naar de wortel gaat en kijkt wat daar moet gebeuren.
Bij actuele kwesties, zoals Charlie Hebdo, is onze eerste reflex niet wat is ons standpunt, maar welke standpunten zijn er, en wat kunnen we daarvan leren? Zoals recent met het debat over engagement in de kunst, naar aanleiding van het stuk van Hans den Hartog Jager, of de auteursrechtenkwestie rond Luc Tuymans en Katrijn van Giel. We vinden het interessant om tegengestelde standpunten samen te brengen in een voor publiek toegankelijk debat en zo kennis, visie en emotie naast elkaar te leggen, om tot een genuanceerder beeld van de werkelijkheid te komen. Dialoog is het sleutelwoord.’

Het eerste grote symposium dat de Akademie op 30 september 2014 organiseerde was Kunst in de klas!, dat ging over de kwaliteit van het Nederlandse kunstonderwijs. Waarom die aandacht?

‘Dat symposium is georganiseerd vanuit de gedachte dat als je iets wilt veranderen aan de maatschappelijke positie van de kunsten, je bij het onderwijs moet beginnen. Je ziet dat wanneer het over kunst in het onderwijs gaat, het vaak alleen over produceren en consumeren gaat. Maken of ondergaan. Er lijkt weinig aandacht te zijn voor het feit dat kunst over bewustzijn gaat, over kijken, onderzoeken en dan misschien begrijpen. Het zou goed zijn als kunst en kunstproductie meer als vorm van kennis zouden worden opgevat, als een handelende filosofie, en zodoende dichter bij de andere vakken zou komen te staan.’

Wat wordt er precies van de leden verwacht?

‘Ik zie de Akademie als een club kunstenaars die de kwaliteit van de vakgebieden zelf probeert te versterken, maar deze ook naar buiten toe uitdraagt en inzichtelijk probeert te maken. Zowel voor het vakpubliek, als naar het brede publiek en de politiek. Toen ik de nieuwe kandidaten uitnodigde om lid te worden van de Akademie, wilden zij natuurlijk ook weten wat er van hen werd verwacht. Ik vertelde ze dat ze het als een kans moeten zien om als lid van de Akademie dingen te doen die je als eenling niet of heel moeilijk voor elkaar krijgt. Het zijn allemaal succesvolle kunstenaars, iedereen is waanzinnig druk en zal dus niet op ieder moment even actief betrokken kunnen zijn. Tegelijkertijd, als je 40 of 50 bent heb je ook de vruchten geplukt van je carrière en kun je iets doorgeven en je invloed aanwenden om je vakgebied vooruit te helpen.’

Hoe zou je de Akademie van Kunsten willen karakteriseren? Als een lobbygroep, met een meer diplomatieke benadering, naast bijvoorbeeld Platform BK dat een activistische rol inneemt?

‘Door de statuur van een instituut als de Akademie van Wetenschappen heb je de neiging om behoedzaam te zijn. Niet snel wat te roepen, maar eerder bedachtzaam te reageren. Ook deze omgeving (ze wijst om zich heen naar de statige ruimte met beschilderde houten lambrisering en hoge, rijkversierde plafonds) maakt je bewust van je verantwoordelijkheid. Ik vind het heel belangrijk dat er ook initiatieven bestaan die zich vrijer kunnen bewegen. Tegelijkertijd vind ik wel dat we als Akademie waar nodig stevig moeten inzetten.’

Je zei dat het lastig is om vijftig kunstenaars te vertegenwoordigen. Is dat niet per definitie onmogelijk?

‘We hebben daar in het begin over de mail met een aantal leden een felle discussie over gevoerd. De vraag was: welke persoonsvorm gebruikt de voorzitter van de Akademie? Sommige leden hadden er echt problemen mee als ik als voorzitter de wij-vorm zou gebruiken. We hebben uiteindelijk besloten – en nu moet ik het goed zeggen – dat alle leden namens de Akademie mogen spreken, maar altijd op persoonlijke titel. Dus als Ramsey Nasr ergens namens de Akademie spreekt en iemand wil meer over zijn standpunten weten, dan moet hij zich tot Ramsey wenden en niet tot enig ander lid. Dat is eigenlijk een hele mooie constructie, die goed bij de kunstenaar past. Je bent deel van een groep, maar niet verantwoordelijk voor wat anderen zeggen. Zo bezien is de Akademie een meerstemmig monster (lacht).’

De activiteiten van de Akademie van Kunsten
Volgens de eigen website ziet de Akademie het als haar taak de interactie tussen de kunsten onderling, de kunst en de maatschappij en tussen wetenschap en kunst te bevorderen. Dit gebeurt door middel van de uitwisseling van informatie in gesprekken, symposia en lezingen. Zeven leden kunnen financiële ondersteuning krijgen bij kunstprojecten die zich richten op de aandachtsgebieden onderwijs, samenwerking en dialoog. Komende maanden zullen leden lezingen geven over hun eigen praktijk, maar ook meer in het algemeen over de rol van kunst in de samenleving en de relatie tussen kunst en wetenschap. Verder organiseert de Akademie eigen symposia, en biedt ook ruimte of ondersteuning voor activiteiten van andere partijen die in lijn liggen met haar missie. Ook is er een geldbedrag beschikbaar voor leden om kunstprojecten te ontwikkelen die zich op de een of andere manier verhouden tot het onderwijs of de wetenschap. In samenwerking met het Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences (NIAS-KNAW) heeft de Akademie daarnaast een kunstenaarsfellowship ingesteld voor hun residency in Wassenaar.