Oponthoud
Lotte Haagsma, gepubliceerd op ArchiNed, 6 september 2004
De tentoonstelling Oponthoud in het Boijmans Van Beuningen toont werken van kunstenaars uit Nederland en Oost-Europa. Kunstenaars die in hun werk vertellen over het overgangsgebied tussen het nieuwe en het oude Europa; over de versnelling in het westen en de vertraging aan de oostelijke grens.
Kunstenaars ‘verbeelden’ de wereld waarin wij leven, zij interpreteren, fileren en reproduceren haar in hun eigen beeldtaal. Op dit moment gaat hun aandacht vaak uit naar de maatschappelijke, sociale en soms ook politieke aspecten van ons bestaan. Veelvuldig gebruiken zij daarbij beelden van verstedelijking en mobiliteit. Infrastructuur, gebouwen die in dienst staan van bewegingen (metrostations, vliegvelden), vervoersmiddelen als treinen, bussen en auto’s, het zijn elementen die telkens terugkeren in kunstwerken. Het gaat de kunstenaars niet zozeer om de uiterlijke vorm van deze middelen, maar meer om dat wat ze representeren: snelheid, beweging, mondialisering, maar ook vervreemding, buiten de boot vallen, achterblijven.
In de film Shoes for Europe (2002) van Pavel Brãila is te zien hoe aan de Moldavisch-Roemeense grens een trein wordt overgezet van een Russisch onderstel op een onderstel dat geschikt is voor Roemeense en West-Europese rails. Het nachtelijk oponthoud duurt drie uur. Brãila nam zijn film illegaal op: schaars verlicht hangt de trein met passagiers en al in de lucht om vervolgens langzaam op andere wielen te zakken.
De loodzware machinerie die in Shoes for Europe de hoofdrol speelt staat in scherp contrast met de zilver gestroomlijnde wereld van Westerse vliegvelden en metrostations die Carla Klein afbeeldt op haar naar abstractie neigende schilderijen. Schoon, snel en gepolijst, in tegenstelling tot de grauwe, roestige en trage treinen uit Oost-Europa.
Ook de installatie van Roderick Hietbrink roept de kracht en efficiency op van de hedendaagse westerse architectuur. Grote detailfoto’s van stalen en glazen constructies worden op de wand geprojecteerd. Het geluid van staal op staal dreunt door de ruimte. Het is een imposante wereld die Hietbrink oproept, maar ook een die unheimisch is en clean.
Freek Drent en Stella van Voorst van Beest maakten in Roemenië filmportretten van de bewoners van flats die gebouwd werden in de tijd van Ceausescu. Als onderdeel van zijn toekomstvisioen werd dorp na dorp afgebroken en werden de boeren ondergebracht in eenvormige bouwblokken. Flattenwijken (2001) toont een wereld die ooit zeer vooruitstrevend gedacht was, maar die allang achterhaald is. De meeste flats staan te verpauperen, andere zijn aangekocht door de bewoners die ze eigenhandig proberen op te fleuren. De blokken staan als vreemde elementen op het land dat nog niet zo lang geleden door boeren werd bewerkt.
Voor de schermen waarop de portretten worden getoond staan gekleurde plastic modellen van de flats in rijen opgesteld. Drent en Van Voorst van Beest lieten de modellen in een fabriek in Roemenië maken, omdat het plastic er een handmatig uiterlijk heeft. De kleuren zijn niet egaal maar zien er uit als limonade die niet goed door de yoghurt is geroerd. Het materiaal straalt een zelfde soort vertraagde moderniteit uit als de woonblokken.
Van Juul Hondius is een serie foto’s te zien van mensen die onderweg zijn. De beelden refereren aan krantenfoto’s van vluchtelingen die onderweg zijn naar een beter bestaan, maar vooraleerst verdwaald lijken. Tegelijkertijd hebben zij de kwaliteit van reclamefoto’s wat hen een vervreemdende werking geeft. Zijn dit foto’s van mensen op de vlucht of is het de nieuwste campagne van Benetton? De verwarring die de foto’s oproepen is op een bijzondere manier verbonden met de verwarring van de bevoorrechte westerling die geconfronteerd wordt met de medemens van buiten Europa die hier zijn toevlucht zoekt.
In de bij de tentoonstelling verschenen publicatie vertelt schrijver Michaël Zeeman over een Pools-Litouwse grensovergang waar hij, als verwende westerling niet gewend aan wachten, onbeschaamd de VIP-rijstrook pakkend soepel langs de wachtende auto’s met Litouwse nummerplaten reed. Naast hem zat een Tsjechische lifter die eerst peentjes zweette en vervolgens – toen de actie zonder problemen verliep – vol bewondering was over zoveel lef. Het zijn uiteindelijk niet de fysieke grenzen die van belang zijn, die verdwijnen steeds meer. Het zijn vooral de culturele grenzen die zullen blijven bestaan en die volgens Zeeman alleen maar sterker worden. ‘Het begrip ‘oponthoud’ verandert geleidelijk aan van een feitelijk in een cultureel begrip, want alle cultuur is traag of ten minste een oefening in traagheid. (… ) We registreren niet meer vanwege een rij wachtenden, een loket en een stempel in ons paspoort, dat we een grens overschrijden, we stellen het vast aan de hand van onze belevingen, op grond van onze herinneringen en onze verwarringen.’ Het zijn deze culturele grenzen die de kunstenaars op de tentoonstelling Oponthoud in beelden vatten.
De tentoonstelling Oponthoud, kunstenaars op de grens van het oude en nieuwe Europa is nog t/m 7 november te zien in Museum Boijmans Van Beuningen, Museumpark 18/20, Rotterdam.
Onder dezelfde titel is een publicatie verschenen bij NAi Uitgevers, auteurs: Wilma Sütö, Lex ter Braak en Michaël Zeeman, € 17,50, ISBN 90-5662-399-0