Rems junk in Mies’ space
Lotte Haagsma, gepubliceerd op ArchiNed, 20 november 2003
Het zal niemand ontgaan zijn: afgelopen weekend ging de eerste grote tentoonstelling van Rem Koolhaas en zijn OMA/AMO open in de Neue Nationalgalerie in Berlijn. Groot, veel en verwarrend: Rem Koolhaas pakt uit. De laatste aflevering in de OMA-trilogie van deze week.
Content is een tentoonstelling óver Rem Koolhaas maar vooral ook door Rem Koolhaas, zoals natuurlijk vaker het geval is bij levende architecten. Je krijgt als bezoeker een kijkje in de keuken van het architectenbureau: hoe komen de projecten van OMA tot stand, wat zijn de fascinaties van de meester? Geen afstandelijk historisch overzicht, nee… hoppa, met je neus midden in de chaos van een hyperactief, onderzoekend en internationaal opererend bureau.
Direct bij de ingang staat een maquette van de tentoonstelling opgesteld, alles is er tot in detail in aangegeven. De grote open en vierkante bovenzaal van de Nationalgalerie van Ludwig Mies van der Rohe, waar alles in dienst staat van ruimte, licht en overzicht, is met diagonaal geplaatste wanden doorsneden. Aan het plafond hangen teksten die als reclameborden de weg wijzen naar een aantal belangrijke thema’s waarbinnen projecten zijn gegroepeerd: musea, woningen, hoogbouw, enz. Maar ook kreten als Junkspace, ¥$ en I love (gebroken hart) NY.
De tentoonstelling kent geen rigide ordening: de projecten hebben ieder hun eigen gedeelte maar zijn niet van elkaar gescheiden. Doordat de tentoonstellingswanden laag zijn heeft de bezoeker een overzicht over het geheel, maar ontstaat tegelijkertijd een kakofonie aan informatie op ooghoogte.
Volgens Rem Koolhaas in zijn openingsspeech moet de tentoonstelling begrepen worden als een voorbeeld van ‘hoe men zich in de huidige wereld bewegen kan’. De modernistische lege doos van Mies van der Rohe, uit de tijd dat men nog geloofde in Grote Verhalen, is door Koolhaas omgetoverd tot een volgestouwde kijkdoos waar men telkens nieuwe details in kan ontdekken. Simultaniteit, meerduidigheid, relativering, chaos, confrontatie, conflict, het zijn de kwaliteiten die ons huidige beeld van de wereld bepalen. Koolhaas is er niet bang van, hij gebruikt ze en buit ze uit.
Koolhaas vertelde dat hij de architectuur altijd heeft willen bevrijden van de plicht tot bouwen – en dat terwijl de tentoonstelling laat zien dat OMA de afgelopen jaren toch flink aan het bouwen is geslagen. De Nederlandse Ambassade in Berlijn is af, kort geleden werd de ITT Campus in Chicago opgeleverd en in Den Haag opende Het Paard haar deuren na een flinke verbouwing door OMA. In 2001 ging de Prada (Epicenter) winkel open in New York en voor 2004 staat de opening van de Prada winkel in Los Angeles op het program. Ook in 2001: het Guggenheim Las Vegas en het Hermitage Guggenheim in Las Vegas. Na Amerika volgt nu Azië; vele projecten spelen zich af in China, Korea en Japan, met als klapper natuurlijk het CCTV hoofdkantoor en televisiestation in Beijing dat in 2008 zal worden opgeleverd.
Op de tentoonstellingswanden bevindt zich de informatie over de studies, de AMO-projecten, deze worden vooral grafisch – in logo’s, diagrammen en iconen – en zonder al te veel uitleg gepresenteerd. Daartussen worden de architectonisch ontwerpen, de OMA-projecten, met grote reeksen maquettes getoond. De aandacht van de bezoeker wordt daardoor vooral op de gebouwen gericht. De enorme hoeveelheid en diversiteit aan maquettes maakt duidelijk dat deze een belangrijke plaats innemen in het ontwerpproces. Her en der hangen, staan en liggen ze, van immens groot tot piepklein, in allerlei kleuren, materialen en mate van gedetailleerdheid. Van een zilveren opblaasmodel van de ‘Hyperbuilding’ dat tot het plafond reikt, tot de kleine, prachtig uitgevoerde maquette van het Huis in Bordeaux, gemaakt door ontwerper Vincent de Rijk.
Content laat zien hoe Koolhaas tot zijn ontwerpen en ideeën komt, welke informatie, welke vaardigheden, welke talenten, technische vernieuwingen, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen hun invloed hebben op de projecten van OMA. Het zoeken naar verbindingen met verschillende disciplines, een hedendaags thema dat door andere architecten vooral in woorden wordt beleden, wordt door Koolhaas permanent in praktijk gebracht. Naast samenwerkingsverbanden met ontwerpers als Vincent de Rijk, Petra Blaisse en Irma Boom, zoekt Koolhaas ook contact met mensen uit de kunstwereld. In de tentoonstelling bevinden zich enkele kunstwerken van onder anderen de Amerikaanse kunstenaar Tony Oursler en de Duitse fotografe Candida Höfer.
Oursler heeft Rem Koolhaas gefilmd terwijl deze over zijn stokpaardje Junkspace oreert. Zijn uitgesneden en pratende gezicht is op een kleine zwartgrijs geklede Koolhaas-lappenpop geprojecteerd, die midden op een hoop rommel staat. Pop Rem praat ononderbroken door, terwijl tegenover hem een vervormd gezicht – geprojecteerd op een betonnen muurtje – kreunend en zuchtend zijn beklag doet. Candida Höfer, vooral bekend door haar monumentale foto’s van de interieurs van publieke instellingen, maakte een serie foto’s van de Nederlandse Ambassade in Berlijn. Hoewel er intrigerender foto’s van Höfer bestaan en Oursler dit kunstje al vaker heeft vertoond, vormt hun werk een mooie aanvulling op de tentoonstelling.
Content heet de tentoonstelling in Berlijn. Met druipende kwastletters is die titel op de gevel van de Neue Nationalgalerie geplakt. De inhoud waarvan? De inhoud van zijn werk, waar Koolhaas liever kort over is? Een hommage aan Constant, of toch een impliciete kritiek op het koele, esthetische modernisme van Mies van der Rohe? Een vette knipoog of een brutale tag? Of is het alles tegelijk? Content is een allesbehalve saaie tentoonstelling, waarmee Koolhaas zijn naam als ongrijpbare architect weer eens bevestigd heeft.